ICONISCHE HONDA

Honda CB250G ARMY


Wie denkt aan legermotoren, zal wellicht spontaan denken aan offroad machines. En dat is uiteraard terecht; vanaf eind jaren ’70 en voluit in de jaren ’80 namen enduromachines het militaire gebeuren helemaal voor hun rekening. De voornaamste Honda vertegenwoordiger in dat 'marktsegment' is uiteraard de Honda XR250, maar dat was niet de enige...

Zo bedienden strijdkrachten zich in de jaren ’60 en ’70 doorgaans van - lichte - wegmotoren waarbij de civiele versies volgens de voorschriften van de overheid omgebouwd werden voor militair gebruik, zoals dat in de decennia daarvoor ook steeds was gebeurd. Meestal kwam het erop neer dat ze tegen meer dan een stootje moesten kunnen, betrouwbaar moesten zijn, klein materiaal en documenten moesten kunnen vervoeren en een jaar of tien alle soorten (mis)handelingen moesten kunnen doorstaan.

Dat gebeurde ook met de Honda CB250G. De lichte 250 cc tweecilinder machine werd in Europa vanaf 1969 vooral gebruikt bij het Franse leger en de gendarmerie, in het bijzonder door de Garde Républicaine, het elitekorps dat onder meer de ‘stuntrijders’ opleidt en presidentiële escortes verzorgt. De lichte Honda werd er voor alle doeleinden, zoals ook als opleidingsmotor, ingezet. Bij het Franse leger bediende vooral het 602de Régiment de Circulation Routière er zich van als ordonnans- en patrouillemotor, dit tot 1982. Toen werden ze vervangen door een lichte Cagiva offroad.

Motorisch gezien verschilde de legerversie in niets van de burgerversie. Het 27 pk sterke staand viertakt twinnetje had vrij bescheiden prestaties, maar was vederlicht te besturen en oerbetrouwbaar. De ombouw bestond er vooral in hem robuuster en wendbaarder te maken, en om hem een grotere actieradius te geven. Zo kreeg de CB250G een aanzienlijk grotere benzinetank, waardoor er ook een korter, dikker zadel diende gebruikt te worden. Verder kreeg de CB een breder offroad stuur, uitlaten uit één doorlopend stuk (dus bochten en dempers gelast), een stalen kofferrek met lederen zijtassen, accordeonmoffen op de vorkpoten en een set valbeugels. De achtervering, de voorvork en de elektrische installatie werden niet aangepast. De eerste versies hadden vooraan een trommelrem, in navolging van de civiele versies werd dat later een enkele schijf. Uiteraard werd alles wat op de burgeredities chroom of aluminium was, ofwel kaki ofwel zwart gelakt. De kleine leger Honda is in kringen van militaria- en oldtimerliefhebbers lang een miskende machine geweest, maar de laatste jaren zitten de prijzen van een origineel exemplaar serieus in de lift. In perfecte staat zou die al rond de 2.000 à 2.500 euro opbrengen.